Uitspraak
1.Procesverloop
[verweerster] heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld.
2.Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep
3.Beslissing
10 oktober 2025.
Hoge Raad
In deze zaak hebben eisers, wonende te [woonplaats], beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 september 2023. Dit arrest volgde op eerdere uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland en het hof zelf. De eisers hebben in hun cassatieberoep de klachten over het arrest van het hof naar voren gebracht, terwijl de verweerster, [verweerster] B.V., incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld. Beide partijen hebben hun standpunten toegelicht door hun advocaten, waarbij de conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekte tot verwerping van zowel het principale als het incidentele cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft de klachten van eisers beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig is om te motiveren waarom tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het principale beroep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Ook het incidentele beroep is verworpen, waarbij de verweerster eveneens in de kosten is veroordeeld. De kosten zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 7.115,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris voor de eisers, en € 2.200,-- voor salaris voor de verweerster, vermeerderd met wettelijke rente indien niet tijdig voldaan wordt.