ECLI:NL:HR:2025:1576

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 oktober 2025
Publicatiedatum
17 oktober 2025
Zaaknummer
25/00205
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 oktober 2025 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van [X], hierna aangeduid als belanghebbende. Het beroep was ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 november 2024, nummer BK-ARN 23/50, die betrekking had op een verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van het Hof van 11 juli 2023. De Hoge Raad heeft in deze procedure de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld.

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 27 februari 2025 per aangetekende brief gewezen op de verplichting tot betaling van griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor deze betaling. De gegevens van Track&Trace van PostNL tonen aan dat deze brief is afgehaald op de afhaallocatie. Echter, belanghebbende heeft het griffierecht niet voldaan. Op 28 maart 2025 heeft de griffier belanghebbende opnieuw de gelegenheid gegeven om te verklaren waarom het griffierecht niet is betaald, maar belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de raadsheren van de Hoge Raad.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer25/00205
Datum17 oktober 2025
ARREST
op het door [X] (hierna: belanghebbende) ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 november 2024, nr. BK-ARN 23/50 [1] , op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van het Hof van 11 juli 2023.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 27 februari 2025 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgehaald op de afhaallocatie. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 28 maart 2025 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet is betaald. Volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL heeft belanghebbende bericht gekregen dat deze brief op de afhaallocatie kon worden afgehaald. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.T. Boerlage als voorzitter, en de raadsheren A.E.H. van der Voort Maarschalk en W.A.P. van Roij, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.A.J. Lafleur, en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2025.