Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
4 november 2025.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 21 april 2023 is gewezen. De verdachte, geboren in 1993, heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak van het hof. De advocaat J.J.J. van Rijsbergen heeft namens de verdachte een cassatiemiddel ingediend. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde taakstraf, en heeft verzocht om vermindering naar de gebruikelijke maatstaf. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de klachten niet relevant zijn voor de ontwikkeling van het recht. Daarnaast heeft de Hoge Raad ambtshalve de uitspraak van het hof beoordeeld en vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, is overschreden. Ondanks deze overschrijding heeft de Hoge Raad besloten dat er geen verdere rechtsgevolgen aan verbonden hoeven te worden. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen op 4 november 2025.