ECLI:NL:HR:2025:1621

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 november 2025
Publicatiedatum
28 oktober 2025
Zaaknummer
24/02184
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie inzake kinderontvoering naar India en medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 november 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 13 mei 2024. De zaak betreft de kinderontvoering van een 2-jarig meisje, dat in 2016 met geweld door de verdachte bij haar moeder is weggehaald en naar India is gebracht. De verdachte is aangeklaagd voor medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving (artikel 282.1 Sr) en onttrekking van een minderjarige aan wettig gezag (artikel 279.2 Sr). De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen van de verdachte beoordeeld, waarbij de advocaat P. van Dongen de cassatiemiddelen heeft voorgesteld en de advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/02184
Datum4 november 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 13 mei 2024, nummer 23-002803-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat P. van Dongen bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
4 november 2025.