Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
4 november 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 november 2025 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 5 juni 2023. De verdachte, geboren in 1996, was aangeklaagd voor het rijden onder invloed van MDMA en het veroorzaken van gevaar op de weg door met hoge snelheid van de linkerrijstrook plotseling naar rechts te sturen, waardoor hij tegen een rimpelbuisobstakelbeveiliger en vangrail aanreed. De advocaat B. Kizilocak heeft namens de verdachte cassatiemiddelen voorgesteld, terwijl de advocaat-generaal V.M.A. Sinnige heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Tevens heeft de Hoge Raad ambtshalve beoordeeld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, is overschreden, maar heeft besloten dat hieraan geen ander rechtsgevolg verbonden wordt. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.