ECLI:NL:HR:2025:1640

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 november 2025
Publicatiedatum
3 november 2025
Zaaknummer
23/01885
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vervoeren van cocaïne met bewijsvoering en opzet

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 november 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1994, was in eerste aanleg vrijgesproken van het vervoeren van 1.985,61 gram cocaïne, maar het openbaar ministerie ging in cassatie. De advocaat-generaal D.J.C. Aben concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de strafoplegging. De Hoge Raad heeft de klachten over de motivering van het bewezenverklaarde beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelde dat het hof voldoende gemotiveerd had vastgesteld dat de verdachte opzet had op het vervoeren van de aangetroffen cocaïne. Echter, de Hoge Raad constateerde ook dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep was overschreden, wat leidde tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van twaalf maanden naar elf maanden en twee weken. De uitspraak van het hof werd vernietigd, maar het beroep werd voor het overige verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/01885
Datum4 november 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 10 mei 2023, nummer 20-001551-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat B. Kizilocak bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, doch uitsluitend wat betreft de strafoplegging, tot vermindering daarvan aan de hand van de gebruikelijke maatstaf, en tot verwerping van het cassatieberoep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over (de motivering van) het bewezenverklaarde.
2.2
Het cassatiemiddel leidt niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 4 tot en met 8.

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van twaalf maanden.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
- vermindert deze in die zin dat deze elf maanden en twee weken beloopt;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren T.B. Trotman en R. Kuiper, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
4 november 2025.