AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Merkenrechtelijke geschil tussen Puma SE en Monshoe Fashion B.V. over inbreuk op merkrechten en verwarringsgevaar
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 november 2025 uitspraak gedaan in een merkenrechtelijk geschil tussen Puma SE en Monshoe Fashion B.V. Puma, een internationaal bekend sport- en lifestylemerk, heeft in cassatie beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, waarin de vorderingen van Puma tot het staken van het gebruik van een door Monshoe gebruikt teken werden afgewezen. Monshoe, een groothandel in damesschoenen, had incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad heeft de vorderingen van Puma verworpen, waarbij het hof had geoordeeld dat er geen verwarringsgevaar bestond tussen de merken van Puma en het teken van Monshoe. Het hof concludeerde dat de mate van overeenstemming tussen de merken en het teken te gering was voor het publiek om een verband te leggen, wat essentieel is voor het vaststellen van merkinbreuk. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de vorderingen van Puma niet konden worden toegewezen op zowel de c-grond als de b-grond van de merkinbreuk. De Hoge Raad heeft ook de proceskosten aan beide partijen opgelegd, waarbij Puma werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van Monshoe, en vice versa voor Monshoe in het incidentele beroep.
Voetnoten
1.Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk, PbEU 2017, L 154/1.
2.Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), ’s-Gravenhage, 25 februari 2005.
5.HvJEU 4 maart 2020, zaak C-328/18P, ECLI:EU:C:2020:156 (EUIPO/Equivalenza), punt 60, onder verwijzing naar eerdere rechtspraak.
6.Zie bijv. HvJEU 11 november 1997, zaak C-251/95, ECLI:EU:C:1997:528 (Puma/Sabel), punt 16, 17 en 26, HvJEU 22 juni 2000, zaak C-425-98, ECLI:EU:C:2000:339 (Adidas/Marca), punt 39 en 41, HvJEU 23 oktober 2003, zaak C-408/01, ECLI:EU:C:2003:582 (Adidas/Fitness World), punt 29 en 31, HvJEU 27 november 2008, zaak C-252/07, ECLI:EU:C:2008:655 (Intel Corporation), punt 57 en HvJEU 24 maart 2011, zaak C-552/09, ECLI:EU:C:2011:177 (TiMi KiNDERJOGHURT), punt 53.