Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste, het tweede en het derde cassatiemiddel
3.Beoordeling van het vierde cassatiemiddel
4.Beslissing
25 november 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 november 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, militaire kamer, van 10 oktober 2024. De zaak betreft een militaire wachtcommandant die tijdens zijn nachtdienst op een bank in de ontspanningsruimte is gaan liggen en enige tijd heeft geslapen. De verdachte werd in eerste aanleg vrijgesproken, maar het hof oordeelde in hoger beroep dat hij zich ongeschikt had gemaakt voor zijn taak, wat leidde tot een veroordeling. De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen van de verdachte beoordeeld, die onder andere klaagden over de motivering van het hof met betrekking tot het bewezenverklaarde. De Hoge Raad oordeelde dat de vaststellingen van het hof, gebaseerd op getuigenverklaringen, niet onbegrijpelijk waren. Het hof had vastgesteld dat de verdachte tijdens zijn nachtdienst enige uren aaneengesloten met zijn ogen dicht op de bank had gelegen en dat hij daarbij ook had geslapen. De Hoge Raad concludeerde dat het hof terecht had geoordeeld dat de verdachte bewust een aanmerkelijke kans had aanvaard om in slaap te vallen. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, waarbij werd opgemerkt dat de motivering van het hof voldoende was en dat de klachten over de uitspraak niet konden leiden tot vernietiging van die uitspraak.