Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
25 november 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 november 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het beroep in cassatie is ingesteld door de betrokkene, die werd bijgestaan door de advocaten N. van Schaik en H. Brentjes. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij de betrokkene werd beschuldigd van het witwassen van geld. Het cassatiemiddel klaagt over de ontoereikende motivering van de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel, die zou zijn gebaseerd op de baten van het bewezenverklaarde (gewoonte)witwassen. De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel gegrond verklaard, en de redenen hiervoor zijn uiteengezet in de conclusie van de advocaat-generaal. De uitspraak van het hof is vernietigd en de zaak is terugverwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling.