ECLI:NL:HR:2025:1782

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 november 2025
Publicatiedatum
25 november 2025
Zaaknummer
24/03752
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake diefstal en huisvredebreuk met onvoorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 november 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 8 oktober 2024 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1988, was veroordeeld voor diefstal, meermalen gepleegd, en huisvredebreuk. De opgelegde straf bestond uit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken. De advocaat van de verdachte, V.P.J. Tuma, heeft een cassatiemiddel ingediend, waarin werd geklaagd dat het hof niet in voldoende mate de redenen heeft opgegeven voor de keuze van de onvoorwaardelijke vrijheidsstraf, in strijd met artikel 359 lid 6 van het Wetboek van Strafvordering.

De Hoge Raad heeft de klacht gegrond verklaard. De redenen voor de strafoplegging waren niet adequaat gemotiveerd door het hof, wat leidde tot de beslissing om de uitspraak van het hof te vernietigen, maar alleen wat betreft de strafoplegging. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen, wat betekent dat de andere onderdelen van de uitspraak van het hof in stand blijven. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van strafopleggingen door de lagere rechters.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/03752
Datum25 november 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 8 oktober 2024, nummer 21-005129-23, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat V.P.J. Tuma bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt onder meer dat het hof in strijd met artikel 359 lid 6 van het Wetboek van Strafvordering in zijn uitspraak niet in het bijzonder de redenen heeft opgegeven die hebben geleid tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf.
2.2
De klacht slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal. Dat brengt mee dat bespreking van het restant van het cassatiemiddel niet nodig is.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, met uitzondering van de aan de verdachte opgelegde schadevergoedingsmaatregel;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren F. Posthumus en F. Damsteegt, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
25 november 2025.