Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
2 december 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 december 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 10 januari 2024 was gewezen. De verdachte, geboren in 1988, had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof. De advocaat P. van Dongen heeft namens de verdachte een cassatiemiddel ingediend. De advocaat-generaal V.M.A. Sinnige heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.