Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
2 december 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 december 2025 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 juli 2023. De verdachte, geboren in 1991, was betrokken bij het medeplegen van diefstal van auto’s met valse sleutels en deelname aan een criminele organisatie. De advocaat R.A. van der Horst heeft cassatiemiddelen ingediend, terwijl de advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van het arrest, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak, met uitzondering van de duur van de gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, is overschreden. Dit heeft geleid tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van twaalf maanden naar elf maanden en twee weken. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen.