Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
12 december 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 december 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de aansprakelijkheid van voormalig bestuurders van de Stichting Social Care 24/7, die op 24 april 2018 failliet werd verklaard. De eisers, voormalig bestuurders van de stichting, zijn door de curator aangesproken op grond van artikel 2:300a (oud) BW in verbinding met artikel 2:138 BW. De rechtbank Overijssel had eerder geoordeeld dat twee van de drie eisers aansprakelijk waren, terwijl de vordering tegen de derde eiser was afgewezen. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en alle drie de eisers hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schulden van de stichting.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de eisen aan grieven in hoger beroep besproken. De eisers hadden in hun derde grief enkel verwezen naar hun eerdere stellingen in eerste aanleg, zonder deze voldoende te preciseren of te motiveren. Het hof had deze grief als onvoldoende gepreciseerd en gemotiveerd afgewezen. De Hoge Raad oordeelde echter dat de eisers voldoende kenbaar hadden gemaakt tegen welk oordeel van de rechtbank hun grief zich richtte en op welke gronden zij betoogden dat het vonnis moest worden vernietigd. Het hof had derhalve een onjuiste rechtsopvatting gehanteerd.
De Hoge Raad heeft het arrest van het gerechtshof vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Tevens is de curator veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de eisers zijn begroot op € 496,97 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet tijdig worden voldaan.