Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
16 december 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 december 2025 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 september 2023. De verdachte, geboren in 1975, was aangeklaagd voor poging tot oplichting van het energiebedrijf Enexis Netbeheer B.V. door onjuist doorgeven van meterstanden. De benadeelde partij vorderde een schadevergoeding van € 3.283,41 in verband met het verbruik van elektriciteit. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar uitsluitend met betrekking tot de beslissing op de vordering van de benadeelde partij en de opgelegde schadevergoedingsmaatregel. De Hoge Raad oordeelde dat het cassatiemiddel slaagde, omdat er onvoldoende duidelijkheid was over de basis van de hoeveelheid verbruikte elektriciteit en of de benadeelde partij te veel of te weinig geld had ontvangen van de verdachte. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen wat betreft de schadevergoeding en de opgelegde taakstraf. Tevens werd vastgesteld dat de redelijke termijn voor het cassatieberoep was overschreden, wat leidde tot een vermindering van de opgelegde taakstraf van 150 uren naar 143 uren. De zaak is terugverwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling van de schadevergoeding en de schadevergoedingsmaatregel.