In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Betrokkene is op 29 oktober 2022 op verzoek van de Verenigde Staten (hierna: de VS) in Nederland aangehouden.
(ii) In december 2022 hebben de VS de uitlevering van betrokkene verzocht met het oog op strafvervolging wegens verdenking van moord, in de VS, op zijn vrouw.
(iii) Op 23 februari 2023 heeft de uitleveringskamer van de rechtbank Amsterdam de uitlevering van betrokkene aan de VS toelaatbaar geacht.
(iv) Bij beschikking van 17 juli 2023 heeft de minister van Justitie en Veiligheid besloten de uitlevering toe te staan.
(v) Naar aanleiding van de door betrokkene geuite vrees voor overbevolking in de gevangenis, eenzame opsluiting, geweld en slechte medische en psychische zorg, heeft de Staat meermalen informatie opgevraagd bij de Amerikaanse autoriteiten over onder meer de detentieomstandigheden voor betrokkene. Deze verzoeken om nadere informatie hebben geleid tot verschillende brieven en e-mails in de periode van september 2023 tot en met maart 2024.
(vi) In deze brieven en e-mails is onder meer medegedeeld dat betrokkene tijdens zijn voorarrest (hierna ook: ‘pretrial’) zal verblijven in [A] (hierna: [A] ). Die periode zal ongeveer zes tot twaalf maanden duren en hij zal steeds toegang hebben tot zijn advocaat. Na een eventuele veroordeling (‘post conviction’) zal betrokkene worden ondergebracht in één van drie met name genoemde gevangenissen. Zowel in de fase van pretrial als in de fase na veroordeling zal betrokkene een selectieproces ondergaan waarbij onder meer rekening wordt gehouden met de aard van het misdrijf waarvan hij wordt verdacht dan wel waarvoor hij is veroordeeld. Dit proces strekt er onder meer toe om de behoeften aan medische en psychische zorg in kaart te brengen en om potentieel gewelddadige gedetineerden en potentieel kwetsbare gedetineerden te identificeren en van elkaar gescheiden te houden.
(vii) Ten aanzien van de pretrial-fase hebben de Amerikaanse autoriteiten verder medegedeeld dat betrokkene gelet op de aard van de verdenking in de [A] waarschijnlijk twee uur per dag buiten zijn cel zal doorbrengen. Hij zal de beschikking hebben over boeken, papier en tablets (om muziek te luisteren, films te kijken en telefoongesprekken te kunnen voeren). Buiten zijn cel zal zijn bewegingsvrijheid “only be limited to the floor or wing in which he is housed” en zal hij kunnen “congregate with other inmates, exercise, play basketball, make phone calls, and watch television”. Ten aanzien van de grootte van de cel en de persoonlijke leefruimte van betrokkene is onder meer bij brief van 9 januari 2024 meegedeeld:
“Given the nature of the charge [betrokkene] is facing, he would be placed in a single-man cell upon classification and entry into the [A] ”.
Bij brief van 27 maart 2024 van het US Department of Justice te Washington is een ‘consolidated response’ gegeven van eerder gegeven informatie ten aanzien van de detentieomstandigheden. Herhaald wordt dat de cellen in [A] twee bij drie meter, dus 6 m2 groot zijn.
(viii) Ten aanzien van de fase na veroordeling hebben de Amerikaanse autoriteiten medegedeeld dat betrokkene meer bewegingsvrijheid zal hebben dan tijdens zijn voorarrest. Er bestaat een ruime mogelijkheid om buiten te zijn; elke inrichting heeft een buitenruimte. Gedetineerden hebben de beschikking over boeken, sportapparaten/materiaal en tablets. Ten aanzien van de grootte van de cel waarin betrokkene zal worden geplaatst is bij brief van 27 maart 2024 van het US Department of Justice te Washington onder meer herhaald dat de kleinste cel waarin betrokkene kan terechtkomen “4 ft. by 10 ft.” is, oftewel 3,72 m2 leefruimte, en dat als betrokkene in een tweepersoons cel zou worden geplaatst, hij minstens “78 square feet” oftewel 7,25 m2 persoonlijke leefruimte zou hebben.
(ix) Betrokkene is op 18 juli 2024 - na het bestreden arrest van het hof - uitgeleverd aan de VS.