ECLI:NL:HR:2025:1953

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 december 2025
Publicatiedatum
18 december 2025
Zaaknummer
25/00604
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van samenwerkingsovereenkomst in het verbintenissenrecht

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht door Autogeld Lease B.V. en een andere eiser, is beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dit arrest, gedateerd 19 november 2024, volgde op eerdere uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland en het hof zelf. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken voor het verloop van het geding. De eisers, gezamenlijk aangeduid als Autogeld c.s., hebben hun beroep in cassatie ingesteld tegen de verwerende partijen, die niet verschenen zijn in de procedure. De Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van Autogeld c.s. schriftelijk heeft gereageerd. Na beoordeling van de klachten over het arrest van het hof, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verwerende partijen zijn begroot op nihil.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer25/00604
Datum19 december 2025
ARREST
In de zaak van
1. AUTOGELD LEASE B.V.,
gevestigd te IJsselstein,
2. [eiser 2],
wonende te [plaats],
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: Autogeld c.s.,
advocaat: J.H.M. van Swaaij,
tegen
1. [verweerster 1] B.V.,
gevestigd te [plaats],
2. [verweerder 2],
wonende te [plaats],
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: [verweerders],
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/16/540037 / HA ZA 22-325 van de rechtbank Midden-Nederland van 14 juni 2023;
b. de arresten in de zaak 200.329.593 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 2 april 2024 en 19 november 2024.
Autogeld c.s. hebben tegen het arrest van het hof van 19 november 2024 beroep in cassatie ingesteld.
Tegen [verweerders] is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Autogeld c.s. heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt Autogeld c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
19 december 2025.