ECLI:NL:HR:2025:262

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 februari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
23/03951
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over octrooirecht en inventiviteit in de zaak Sandoz B.V. tegen Bristol-Myers Squibb Holdings Ireland Unlimited Company

In deze zaak heeft Sandoz B.V. (hierna: Sandoz), gevestigd te Weesp, cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Den Haag. Dit arrest volgde op een eerder vonnis van de rechtbank Den Haag. Sandoz was in het ongelijk gesteld in de eerdere instanties en heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het oordeel van het hof. Bristol-Myers Squibb Holdings Ireland Unlimited Company (hierna: BMS), gevestigd in Dublin, Ierland, heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is door de advocaten van beide partijen toegelicht. De Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft de klachten van Sandoz over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Sandoz is als in cassatie in het ongelijk gestelde partij verwezen in de proceskosten. BMS had vergoeding van de kosten in cassatie gevorderd op basis van artikel 1019h Rv, en partijen hebben overeenstemming bereikt over de kosten. De Hoge Raad heeft beslist dat Sandoz in de kosten van het geding in cassatie wordt veroordeeld, met een specificatie van de kosten die aan BMS zijn begroot. Het arrest is op 14 februari 2025 gewezen en openbaar uitgesproken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/03951
Datum14 februari 2025
ARREST
In de zaak van
SANDOZ B.V.,
gevestigd te Weesp,
EISERES tot cassatie,
hierna: Sandoz,
advocaat: A.M. van Aerde,
tegen
BRISTOL-MYERS SQUIBB HOLDINGS IRELAND UNLIMITED COMPANY,
gevestigd te Dublin, Ierland,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: BMS,
advocaten: T. Cohen Jehoram en J.J. Valk.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/09/644989 KG ZA 23-240 van de rechtbank Den Haag van 17 mei 2023;
b. het arrest in de zaak 200.327.532/01 van het gerechtshof Den Haag van 15 augustus 2023.
Sandoz heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
BMS heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor BMS mede door R. Sheombar.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van partijen hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

2.1
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
2.2
Als de in cassatie in het ongelijk gestelde partij dient Sandoz te worden verwezen in de proceskosten. Nu BMS op de voet van art. 1019h Rv vergoeding van de kosten in cassatie heeft gevorderd en partijen overeenstemming hebben bereikt over de ter zake op de voet van deze bepaling toe te schatten kosten, zal de Hoge Raad dienovereenkomstig beslissen (Indicatietarieven in octrooizaken Hoge Raad punt 4).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt Sandoz in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van BMS begroot op € 857,-- aan verschotten en € 55.000,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Sandoz deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.M. Wattendorff, als voorzitter, F.J.P. Lock, F.R. Salomons, G.C. Makkink en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
14 februari 2025.