Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
3.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
4.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
5.Beslissing
18 februari 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 februari 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was veroordeeld voor bedreiging, dwang en belediging, gepleegd op 31 december 2020. Tijdens de behandeling in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte een verzoek tot aanhouding ingediend, omdat de verdachte zijn kinderen van school moest ophalen. Het hof heeft dit verzoek afgewezen, waarbij het belang van een voortvarende behandeling zwaarder woog dan het belang van de verdachte om aanwezig te zijn. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak de overwegingen van het hof herhaald en geconcludeerd dat de afwijzing van het aanhoudingsverzoek niet onbegrijpelijk was. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte over de uitspraak van het hof beoordeeld en deze verworpen. Tevens heeft de Hoge Raad geconstateerd dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep was overschreden, maar heeft besloten hieraan geen rechtsgevolg te verbinden. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de afwijzing van het aanhoudingsverzoek en de veroordeling van de verdachte.