Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
11 maart 2025.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de verdachte, geboren in 1980, betrokken was bij een verkeersongeval dat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel. De verdachte kwam als bestuurder van een auto op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer terecht en botste frontaal op een andere auto. De Hoge Raad beoordeelt de cassatiemiddelen die zijn ingediend door de advocaat van de verdachte, S. Benayad. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de hoogte van de opgelegde taakstraf. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen, omdat de klachten niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht.
Daarnaast heeft de Hoge Raad ambtshalve de uitspraak van het hof beoordeeld. Aangezien er meer dan twee jaar zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep, is de redelijke termijn overschreden, wat leidt tot een vermindering van de opgelegde taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen wat betreft het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis. De taakstraf is verminderd naar 114 uren, subsidiair 57 dagen hechtenis, terwijl het beroep voor het overige is verworpen.