Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
(…)
(…)
A6. MISCELLANEOUS
6.1 All notices, demands and communications by the Bank to the Client may be sent or dispatched by the Bank to the Client by means of the Bank's Web Site, hand delivery, post, e-mail, facsimile transmission or any other means deemed appropriate by the Bank to the e-mail or other address or facsimile number of the Client last known to the Bank. (…)”
know your customeren
enhanced due diligencedocumentatie (‘KYC/EDD’).
maintenance feevan USD 250,-- per maand en van 15% van het banktegoed.
maintenance feeover de periode november 2013 tot en met december 2020 worden uitgekeerd.
maintenance feete verhogen van USD 50,-- tot USD 250,-- per maand en (b) 15% aan kosten in mindering te brengen op de banktegoeden, en FCIB te gebieden de debitering van de desbetreffende bedragen ongedaan te maken en vervolgens de saldi, te vermeerderen met de contractuele rente sinds 31 juli 2006 en wettelijke rente vanaf 14 juni 2017, uit te betalen.
maintenance feete verhogen en 15% aan kosten in mindering te brengen op de banktegoeden en dat FCIB aan de eisers die hebben voldaan aan de uitkeringsprocedure en aan wie FCIB hun tegoeden heeft uitgekeerd, de contractuele rente is verschuldigd vanaf 1 oktober 2006 tot de datum waarop FCIB hun tegoeden heeft uitgekeerd (6 en 8 februari 2017).
maintenance feeen van 15% aan kosten op de banktegoeden en over de rente.
maintenance feeen van 15% aan kosten op de banktegoeden en de contractuele rente slechts toegewezen over de periode van 1 oktober 2006 tot 13 december 2006. Het hof heeft daartoe onder meer het volgende overwogen:
projected wind down expensesover 2017-2019 in het geding gebracht, waar voor elk van die drie jaren na aftrek van de inkomsten uit
monthly feeseen
revenue gapvan ruim USD 4 miljoen is geprojecteerd (…). Ook de
wind down expensesover 2014-2016 (…) laten een
revenue gapzien. Hieruit wordt duidelijk dat de kostenvergoeding van 15% van de banktegoeden slechts een deel van de daadwerkelijk door FCIB gemaakte kosten dekt. De kosten die uit de kostenvergoeding van 15% gedekt worden, worden gedragen door de rekeninghouders die volgens FCIB per 1 maart 2014 niet voldoende hadden meegewerkt aan de uitkeringsprocedure (hierna: non-compliant rekeninghouders). De kosten die niet uit de kostenvergoeding van 15% gedekt worden, worden uiteindelijk gedragen door alle rekeninghouders gezamenlijk (of bij nog grotere tekorten wellicht deels door de overheid). Tegen deze achtergrond is het redelijk om een deel van de kosten die FCIB c.s. maken, toe te rekenen aan non-compliant rekeninghouders, omdat zij die kosten hebben veroorzaakt. Daarom acht het Hof het redelijk dat FCIB c.s. bij het doorbelasten van kosten aan non-compliant rekeninghouders zijn uitgegaan van het eerder genoemde bedrag van USD 29.310.766,80. De gekozen datum 1 maart 2014 is ook redelijk. Ook het percentage waarop de kostenvergoeding uitkomt (15%), acht het Hof redelijk.
3.Beoordeling van het middel
.In het daaropvolgende pleidooi zijn FCIB c.s. daar niet concreet op ingegaan.
maintenance feeen van 15% van de banktegoeden – redelijk is.
non-compliantrekeninghouders heeft gebracht, wordt niet geraakt door het slagen van de hiervoor behandelde klachten van de onderdelen 1 en 2, die ertoe strekken dat FCIB een kleiner bedrag aan kosten ten laste van rekeninghouders kan brengen dan het bedrag van ruim USD 29 miljoen, waarvan het hof is uitgegaan.
maintenance feeen de inhouding van 15% van het tegoed. De onderdelen 6.2 en 6.3 klagen onder meer dat het hof met dit oordeel heeft miskend dat bij de beantwoording van de vraag of een beroep op een beding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, van belang is (i) de frequentie waarmee de gebruiker van de algemene voorwaarden wijzigingen of maatregelen op zijn website aankondigt, (ii) hoe ingrijpend de maatregel is, (iii) of aan de maatregel een termijn verbonden is en zo ja, hoe lang die termijn is, en dat het hof geen kenbare aandacht heeft besteed aan de daarop betrekking hebbende stellingen van Corbiere c.s.
maintenance feeen de inhouding van 15% van het tegoed uitsluitend via de website van FCIB, niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, ontoereikend gemotiveerd. Het hof heeft ten onrechte geen kenbare aandacht besteed aan de stellingen van Corbiere c.s. die erop neerkomen dat in de jaren na 2006 de website van FCIB geen gebruikelijk communicatiemiddel was en nauwelijks werd bijgewerkt, dat in 2013, toen FCIB de verhoging van de
maintenance feeen de inhouding van 15% van het tegoed aankondigde, zij eenvoudig haar cliënten (onder wie Corbiere c.s.) direct en gericht per e-mail of post had kunnen informeren over de plicht de gegevens aan te leveren en over de consequenties van het uitblijven van die gegevens en dat de gevolgen van niet-raadpleging van de berichtgeving van FCIB voor Corbiere c.s. aanzienlijk waren, mede door de daarin gestelde (korte) termijn.
4.Beslissing
14 maart 2025.