Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
18 maart 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 maart 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De verdachte was niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep omdat dit te laat was ingesteld, volgens artikel 408.1.a van het Wetboek van Strafvordering. De verdediging voerde aan dat er sprake was van een verontschuldigbare termijnoverschrijding, onderbouwd met een brief van een neuroloog. Het hof heeft echter nagelaten om een gemotiveerde beslissing te nemen over dit verweer. De Hoge Raad oordeelt dat het hof zijn oordeel over de niet-ontvankelijkheid van de verdachte niet voldoende heeft gemotiveerd. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof en wijst de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam voor een nieuwe behandeling. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de rechter bij het afwijzen van verweren die zijn onderbouwd met objectieve informatie.