Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het tweede en het derde cassatiemiddel
3.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
4.Beslissing
25 maart 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 maart 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 5 oktober 2022. De verdachte, geboren in 1995, was eerder veroordeeld tot een taakstraf wegens verduistering. Het hof had geoordeeld dat het taakstrafverbod van toepassing was, omdat de verdachte eerder was veroordeeld tot een taakstraf. De plaatsvervangend advocaat-generaal M.E. van Wees had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de strafoplegging, met uitzondering van de schadevergoedingsmaatregel. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat het hof onjuist heeft geoordeeld over de toepassing van het taakstrafverbod. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en de zaak terugverwezen naar het gerechtshof Den Haag voor herbehandeling. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen.