2.1In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Yadido is bestuurder en enig aandeelhouder van [verweerster 2] . De gezamenlijk bevoegde bestuurders van Yadido zijn [betrokkene 1] en [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 1] respectievelijk [betrokkene 2] ).
(ii) [verweerster 2] houdt zich onder meer bezig met het beheer en de exploitatie van onroerend goed en chalets op het recreatiepark Landgoed Leudal (hierna: het park).
(iii) De verhuur van de chalets vindt plaats vanuit twee vennootschappen, te weten [verweerster 3] (verhuur aan de recreatieve doelgroep) en FlexHotels (verhuur voor huisvesting van arbeidsmigranten). [verweerster 2] is bestuurder en enig aandeelhouder van [verweerster 3] en FlexHotels.
(iv) In januari 2011 hebben [verweersters] het park overgenomen van de vorige eigenaar. Zij zijn toen met de Gemeente in overleg getreden over hun plannen om het park te vernieuwen en de daarvoor benodigde planologische besluitvorming. [verweersters] wensten op het park nieuwe chalets te bouwen en chalets te verhuren aan arbeidsmigranten, naast de verhuur van chalets aan recreanten. Verhuur aan arbeidsmigranten was onder het destijds geldende bestemmingsplan niet toegestaan (behoudens ontheffing).
(v) De vernieuwing van het park wordt uitgevoerd in verschillende fasen, namelijk 1A, 1B, 2 en 3. De chalets van fasen 1A en 1B, die (mede) bestemd zijn voor de huisvesting van arbeidsmigranten, zijn ruimtelijk gescheiden van het parkgedeelte waarop de fasen 2 en 3, bestemd voor recreanten, worden gerealiseerd.
(vi) Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente (hierna: het college) heeft op 5 april 2011 een omgevingsvergunning verleend om op het park 25 chalets te bouwen (fase 1A).
(vii) Op 19 oktober 2012 heeft naar aanleiding van de vergunningaanvraag voor fase 1B een gesprek plaatsgevonden tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en twee wethouders en twee ambtenaren van de Gemeente. In het ambtelijk verslag van dit gesprek staat onder meer:
“Toelichting stand van zaken
(...)
Fase 1A is (m.u.v. de daken) gereed, maar zonder deel 1B niet te gebruiken voor de beoogde doelgroep. Om toch inkomsten te genereren is fase 1A in gebruik door arbeidsmigranten. Dit is echter een tijdelijke situatie, tot 1B gereed is.
(...)
Afspraken:
1. Fase 1B kan in procedure worden gebracht, een voorstel hiertoe wordt zo spoedig als mogelijk ter besluitvorming aan het college aangeboden;
2. de gebouwen van fase 1A mogen tot het afronden van dit plandeel gebruikt worden voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Dit gebruik is en blijft ook daarna (conform gemeentelijke beleid) binnen de recreatieve bestemming in vergelijkbare omvang als ondergeschikte activiteit mogelijk;
3. fase 1A wordt gelijktijdig afgerond met fase 1B (...).”
(viii) Het college heeft op 5 februari 2013 een omgevingsvergunning verleend om op het park 15 vrijstaande chalets en 3 groepenchalets te bouwen (fase 1B).
(ix) [betrokkene 2] heeft naar aanleiding van de hiervoor onder (viii) genoemde omgevingsvergunning bij brief van 6 maart 2013 een vraag gesteld aan het college over de uitleg van de term ‘enkel recreatief gebruik’ in het licht van het voornemen om ook arbeidsmigranten te huisvesten. In antwoord daarop heeft het college bij brief van 11 maart 2013 in de eerste plaats verwezen naar het hiervoor onder (vii) genoemde ambtelijke verslag en daaraan het volgende toegevoegd:
“(...) Hoewel dit niet uitdrukkelijk is opgenomen kan wat bij afspraakpunt 2 staat geschreven worden geacht ook te gelden voor fase 1B. Huisvesting van arbeidsmigranten is als ondergeschikte activiteit mogelijk. (...)”
(x) De chalets van de fasen 1A en 1B zijn in de loop van 2013 gereed gekomen en vanaf dat moment verhuurd ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten.
(xi) In de loop van 2013 is besloten dat specifiek voor het park een nieuw bestemmingsplan zal worden gemaakt.
(xii) Het college heeft op 17 december 2013 besloten om het (eerste) ontwerpbestemmingsplan in procedure te brengen.
(xiii) Het college heeft bij raadsvoorstel van 24 juni 2014 aan de gemeenteraad voorgesteld om in de regels bij het ontwerpbestemmingsplan op te nemen dat op het gebied van de fasen 1A en 1B maximaal 225 arbeidsmigranten mogen verblijven.
(xiv) Op 3 september 2014 heeft een driepartijenoverleg plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van de actiegroep Houd Haelen Leefbaar (hierna: de actiegroep), [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en twee wethouders en twee ambtenaren van de Gemeente. Van dat overleg is een ambtelijk verslag opgemaakt. Daarin is onder andere opgenomen dat van de zijde van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] als volgt is geantwoord op de namens de actiegroep gestelde vraag wat de uiteindelijke plannen van Landgoed Leudal zijn:
“(...) Vrij snel kwam men tot het inzicht dat de transformatie langer zou gaan duren dan gedacht. Om toch inkomsten te kunnen genereren is de campinghouder in overleg getreden met de gemeente inzake de huisvesting van arbeidsmigranten. De gemeente heeft besloten om aan de huisvesting mee te werken. In fase la en fase lb mogen maximaal 375 arbeidsmigranten gehuisvest worden. Waarbij wordt opgemerkt dat fase 2 en 3 nog gerealiseerd moeten worden. Fase 2 en 3 zijn uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van recreanten. Tijdens de transitiefase worden de chalets uit fase la en lb volledig ingezet voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Na de transitiefase wil de campinghouder de mogelijkheid behouden tot huisvesting van arbeidsmigranten als ondergeschikte nevenactiviteit, zodat inkomsten kunnen worden gegenereerd om ook de rest van de camping (fase 2 en 3) te kunnen transformeren naar een hoogwaardige recreatieve
5 sterren-voorziening. (...)”
Onder de kop “Duidelijkheden” staat vervolgens vermeld:
“Partijen zijn het eens over het volgende:
• Transitiefase loopt momenteel;
(...)
• Of de transitiefase 5 of 7 jaar duurt maakt weinig verschil
(…)
• De arbeidsmigranten mogen gedurende de transitiefase gehuisvest worden op het Landgoed -> daarna afbouw tot ondergeschikte nevenactiviteit.
(...)”
(xv) Bij besluiten van 9 september 2014 en 11 november 2014 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan vastgesteld, waarbij het aantal arbeidsmigranten dat mag worden gehuisvest op het gebied van fase 1A en 1B is gemaximeerd op 225.
(xvi) [verweerster 2] en [verweerster 3] hebben tegen de hiervoor onder (xv) genoemde besluiten van de gemeenteraad beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling). Daarin hebben zij aangevoerd dat in het vastgestelde bestemmingsplan, in afwijking van het met de Gemeente afgesproken aantal van 375, ten onrechte is bepaald dat slechts 225 arbeidsmigranten mogen worden gehuisvest. De Afdeling heeft, voor zover hier van belang, bij uitspraak van 18 november 2015de besluiten vernietigd wegens een motiveringsgebrek (het maximum van 225 arbeidsmigranten is onvoldoende gemotiveerd).
(xvii) Bij besluit van 12 juli 2016 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan opnieuw vastgesteld en opnieuw de huisvesting van arbeidsmigranten gemaximeerd op 225.
(xviii) [verweerster 2] en [verweerster 3] hebben tegen het hiervoor onder (xvii) genoemde besluit beroep ingesteld bij de Afdeling. Bij tussenuitspraak van 3 mei 2017heeft de Afdeling (opnieuw) geoordeeld dat de gemeenteraad de beslissing om het aantal te huisvesten arbeidsmigranten te maximeren op 225 onvoldoende heeft gemotiveerd. Daarbij heeft de Afdeling de zogenoemde bestuurlijke lus toegepast, waarbij zij de gemeenteraad heeft opgedragen (onder meer) dit motiveringsgebrek te herstellen. Dit heeft niet geleid tot reparatie van het motiveringsgebrek.
(xix) Op 3 oktober 2017 heeft het college een gedoogbesluit genomen op grond waarvan [verweersters] met ingang van 4 oktober 2017 op het terrein van fase 1A en fase 1B maximaal 300 arbeidsmigranten mochten huisvesten.
(xx) De Afdeling heeft bij uitspraak van 6 december 2017het hiervoor onder (xvii) genoemde besluit gedeeltelijk vernietigd, onder meer vanwege het ontbreken van een deugdelijke motivering van de maximering van het aantal op het park te huisvesten arbeidsmigranten op 225. De Afdeling heeft daarnaast de voorlopige voorziening getroffen dat op het park maximaal 300 arbeidsmigranten gehuisvest mogen worden.
(xxi) Bij besluit van 17 april 2018 heeft de gemeenteraad opnieuw het bestemmingsplan vastgesteld, waarin de huisvesting van 300 arbeidsmigranten op het park is toegestaan. Bij uitspraak van 18 december 2019heeft de Afdeling het besluit op dit punt in stand gelaten.