Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het derde cassatiemiddel
3.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen
4.Beslissing
1 april 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 april 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 oktober 2022. De verdachte, geboren in 1967, was in hoger beroep geconfronteerd met een pleitnota die niet bij de stukken was gevoegd. De advocaat van de verdachte, R. Zilver, had cassatiemiddelen voorgesteld, waarbij de advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het ontbreken van de pleitnota in strijd was met de behoorlijke procesorde, waardoor het onderzoek en de uitspraak nietig waren. Dit verzuim was onherstelbaar, wat leidde tot de beslissing om de uitspraak van het hof te vernietigen en de zaak terug te wijzen voor herbehandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een correcte procesvoering en de noodzaak om alle relevante stukken te overleggen in hoger beroep.