ECLI:NL:HR:2025:530

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
7 april 2025
Zaaknummer
23/00188
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van uitspraak wegens ontoereikende bewijsvoering omtrent ongeldig rijbewijs

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 april 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 10 januari 2023. De verdachte, geboren in 1988, was aangeklaagd voor het rijden terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard, zoals vastgelegd in artikel 9.2 van de Wegenverkeerswet 1994. De advocaat van de verdachte, M.D. Rijnsburger, had cassatiemiddelen ingediend, terwijl de advocaat-generaal, D.J.M.W. Paridaens, concludeerde tot vernietiging van de uitspraak van het hof en terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam.

De Hoge Raad oordeelde dat het hof onvoldoende had gemotiveerd dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was. De Hoge Raad stelde vast dat het enkele feit dat het besluit tot ongeldigverklaring naar het GBA-adres van de verdachte was verzonden, niet voldoende was om te concluderen dat de verdachte op de hoogte was van de ongeldigverklaring. Er was geen bewijs dat de verdachte zijn rijbewijs had opgestuurd naar het CBR, en de bewijsvoering bevatte geen verklaring van de verdachte die deze kennis kon onderbouwen. Daarom vernietigde de Hoge Raad de uitspraak van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam voor een nieuwe behandeling.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/00188
Datum8 april 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 10 januari 2023, nummer 23-001065-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat M.D. Rijnsburger bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat de bewezenverklaring ontoereikend is gemotiveerd, omdat uit de door het hof gebruikte bewijsmiddelen niet kan volgen dat de verdachte ‘wist of redelijkerwijs moest weten’ dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 2.

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het cassatiemiddel niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. Röttgering en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
8 april 2025.