De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof en de uitspraak van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 15 april 2014, maar uitsluitend wat betreft
(i) de beslissingen over het in de zaak met parketnummer 09-113599-13 tenlastegelegde, daaronder begrepen de beslissingen ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] , en
(ii) de strafoplegging, met uitzondering van de schadevergoedingsmaatregel in de zaak met parketnummer 09-817243-14;
- verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging wat betreft het in de zaak met parketnummer 09-113599-13 tenlastegelegde;
- verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding in de zaak met parketnummer 09-113599-13;
- compenseert de proceskosten in de zaak met parketnummer 09-113599-13, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- verstaat dat het hof in de zaak met parketnummer 09-817243-14 de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] heeft toegewezen tot een bedrag van € 750, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 september 2013;
- bepaalt de duur van de gijzeling die is verbonden aan de schadevergoedingsmaatregel die het hof ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde] in de zaak met parketnummer 09-817243-14 heeft opgelegd op ten hoogste 15 (vijftien) dagen;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak wat betreft de strafoplegging in de zaak met parketnummer 09-817243-14, met uitzondering van de schadevergoedingsmaatregel, opnieuw wordt berecht en afgedaan;
- verwerpt het beroep voor het overige.