Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
8 april 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 april 2025 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 9 november 2022. De verdachte, geboren in 1987, was betrokken bij de invoer van 754 kilogram cocaïne vanuit Ecuador naar Rotterdam, waarbij hij samen met anderen handelingen verrichtte die in strijd zijn met de Opiumwet. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor het doen van uitspraak is overschreden, wat leidt tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van zes jaren met zes maanden. De uiteindelijke straf bedraagt vijf jaren en zes maanden. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen wat betreft de duur van de gevangenisstraf, en het beroep voor het overige verworpen.