Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
8 april 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 april 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, militaire kamer, van 9 november 2023. De zaak betreft een militaire kwestie waarin de verdachte is beschuldigd van bedreiging met zware mishandeling. De benadeelde partij heeft een vordering tot vergoeding van immateriële schade ingediend, die door het hof is toegewezen tot een bedrag van € 250, vermeerderd met wettelijke rente. De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het hof ontoereikend gemotiveerd is, vooral omdat de vordering door de verdachte gemotiveerd is betwist. De Hoge Raad stelt vast dat het hof niet duidelijk heeft gemaakt op welke grond de toewijzing van de vordering is gebaseerd, wat leidt tot de conclusie dat ook de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel niet in stand kan blijven. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de beslissing over de schadevergoeding en de schadevergoedingsmaatregel, en wijst de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling.