Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de voorgestelde cassatiemiddelen
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
15 april 2025.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 8 februari 2023 werd uitgesproken. De verdachte, geboren in 1992, was betrokken bij de diefstal van een geldkistje met daarin € 240 uit een chiropractor praktijk. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld, waarbij de focus lag op de betrouwbaarheid van het DNA-spoor dat was aangetroffen op een sigarettenpeuk. De verdediging stelde dat het DNA-spoor niet als daderspoor kon worden aangemerkt, en voerde aan dat de wijze waarop de sigarettenpeuk was veiliggesteld, de betrouwbaarheid van het bewijs in twijfel trok. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en tot verwerping van het beroep voor het overige. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof en dat er geen noodzaak was om verder te motiveren. Tevens werd ambtshalve beoordeeld dat de redelijke termijn voor het cassatieberoep was overschreden, maar de Hoge Raad besloot hier geen rechtsgevolgen aan te verbinden. Uiteindelijk werd het beroep verworpen.