ECLI:NL:HR:2025:584

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 juni 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
24/03553
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging t.z.v. belaging ex-partner en TBS met dwangverpleging

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 juni 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 9 september 2024 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1965, was in hoger beroep veroordeeld voor belaging van zijn ex-partner, wat leidde tot de oplegging van TBS met dwangverpleging. De verdediging heeft in cassatie een middel ingediend, waarin werd betoogd dat het hof had moeten reageren op een voorwaardelijk verzoek van de verdediging met betrekking tot de noodzaak van de TBS-maatregel, specifiek in verband met het onderzoek naar gegevensdragers van de aangever. De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof, en dat het niet nodig was om te motiveren waarom dit oordeel was gegeven. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het hof in stand bleef.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/03553
Datum3 juni 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 9 september 2024, nummer 21-002757-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat P. Scholte bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd. Nu deze reactie is verwoord in een bijlage van de hand van de verdachte zelf, slaat de Hoge Raad op dit stuk geen acht.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. Röttgering en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
3 juni 2025.