Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
22 april 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 april 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 december 2022. De verdachte, geboren in 1971, had een beroep ingesteld tegen de uitspraak van het hof, waarin hij was veroordeeld voor opruiing door het plaatsen van een bericht in een Facebook-groep tijdens de avondklok, een maatregel die was ingesteld in het kader van het overheidsbeleid n.a.v. de coronamaatregelen. De advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo hebben namens de verdachte een cassatiemiddel voorgesteld. De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen motivering hoeven geven voor dit oordeel, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Tevens heeft de Hoge Raad ambtshalve beoordeeld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, is overschreden, maar heeft besloten dat hieraan geen ander rechtsgevolg verbonden hoeft te worden. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de verdachte verworpen.