Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste en het tweede cassatiemiddel
3.Beoordeling van het derde cassatiemiddel
4.Beoordeling van het vierde cassatiemiddel
5.Beslissing
22 april 2025.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De verdachte is beschuldigd van poging tot doodslag, het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie, en vernieling van een auto. In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken, maar het Openbaar Ministerie heeft cassatie ingesteld. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het Hof, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie leiden, behalve wat betreft de redelijke termijn van artikel 6 lid 1 van het EVRM, die is overschreden. De Hoge Raad heeft de gevangenisstraf verminderd van acht jaren naar zeven jaren en zes maanden, maar heeft het beroep voor het overige verworpen. De uitspraak is gedaan op 22 april 2025.