ECLI:NL:HR:2025:692

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 april 2025
Publicatiedatum
25 april 2025
Zaaknummer
24/03719
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraak van de Rechtbank Rotterdam inzake de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 april 2025 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X], hierna aangeduid als belanghebbende, tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Rotterdam. De Rechtbank had op 6 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil dat voortvloeide uit de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Belanghebbende had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank van 19 januari 2024. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen wettelijke basis is voor het instellen van beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter in dit specifieke geval. Dit is in overeenstemming met artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat de Hoge Raad alleen kennisneemt van cassatieberoepen tegen bestuursrechtelijke uitspraken indien dit bij wet is geregeld. Aangezien er geen dergelijke regeling bestaat voor de uitspraak van de Rechtbank in deze zaak, heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is openbaar uitgesproken en het door belanghebbende betaalde griffierecht wordt teruggegeven door de griffier van de Hoge Raad.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer24/03719
Datum25 april 2025
ARREST
op het door [X] (hierna: belanghebbende) ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 6 september 2024, nr. 23/2205-V, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 19 januari 2024.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Op grond van artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad alleen kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van een rechtbank die is gedaan in een geschil betreffende de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Het beroep in cassatie moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.T. Boerlage als voorzitter, en de raadsheren A.E.H. van der Voort Maarschalk en W.A.P. van Roij, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2025.
Het door belanghebbende betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende teruggegeven.