ECLI:NL:HR:2025:718

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
8 mei 2025
Zaaknummer
22/03936
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie in het belang der wet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie in het belang der wet betreffende medeplegen van witwassen van € 13.000

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 mei 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De verdachte, geboren in 1995, was beschuldigd van medeplegen van witwassen van een geldbedrag van € 13.000, dat in een kelderbox was aangetroffen. De advocaat D. Bektesevic heeft namens de verdachte cassatiemiddelen ingediend. De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het gerechtshof Den Haag voor herbehandeling van de zaak.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het oordeel van het hof, dat het aangetroffen geld afkomstig was uit de eigen handel in heroïne van de verdachte, niet begrijpelijk is. De bewijsmiddelen die door het hof zijn gebruikt, zijn onvoldoende om te concluderen dat het geld afkomstig is uit een misdrijf van de verdachte. De Hoge Raad heeft daarom het arrest van het hof gedeeltelijk vernietigd en de zaak terugverwezen naar het gerechtshof voor een nieuwe behandeling.

De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken, vooral wanneer het gaat om de herkomst van geldbedragen die in het kader van witwassen worden aangetroffen. De beslissing van de Hoge Raad is een belangrijke stap in de rechtsgang voor de verdachte, die nu de kans krijgt om zijn zaak opnieuw te laten beoordelen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/03936
Datum13 mei 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 14 oktober 2022, nummer 22-003450-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat D. Bektesevic bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt onder meer over de bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde medeplegen van witwassen van een geldbedrag van € 13.000.
2.2
De klacht slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 3.1 tot en met 3.5 en 3.9 tot en met 3.12.

3.Beoordeling van de cassatiemiddelen voor het overige

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van de cassatiemiddelen voor het overige niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen over het onder 1 tenlastegelegde en de strafoplegging (met inbegrip van de verbeurdverklaring);
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en R. Kuiper, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
13 mei 2025.