Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van de cassatiemiddelen voor het overige
4.Beslissing
13 mei 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 mei 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De verdachte, geboren in 1995, was beschuldigd van medeplegen van witwassen van een geldbedrag van € 13.000, dat in een kelderbox was aangetroffen. De advocaat D. Bektesevic heeft namens de verdachte cassatiemiddelen ingediend. De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het gerechtshof Den Haag voor herbehandeling van de zaak.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het oordeel van het hof, dat het aangetroffen geld afkomstig was uit de eigen handel in heroïne van de verdachte, niet begrijpelijk is. De bewijsmiddelen die door het hof zijn gebruikt, zijn onvoldoende om te concluderen dat het geld afkomstig is uit een misdrijf van de verdachte. De Hoge Raad heeft daarom het arrest van het hof gedeeltelijk vernietigd en de zaak terugverwezen naar het gerechtshof voor een nieuwe behandeling.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken, vooral wanneer het gaat om de herkomst van geldbedragen die in het kader van witwassen worden aangetroffen. De beslissing van de Hoge Raad is een belangrijke stap in de rechtsgang voor de verdachte, die nu de kans krijgt om zijn zaak opnieuw te laten beoordelen.