Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
13 mei 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 mei 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 14 april 2023. De verdachte, geboren in 1983, was betrokken bij een omvangrijke drugshandel, waaronder het afleveren, bewerken en vervoeren van heroïne, en werd geconfronteerd met meerdere beschuldigingen op basis van de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht. De advocaat D.J.M. Dammers heeft namens de verdachte cassatiemiddelen ingediend, terwijl de advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar enkel met betrekking tot de hoogte van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld, maar deze niet gegrond verklaard. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep is overschreden, maar heeft geen verdere rechtsgevolgen aan deze constatering verbonden. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het hof in stand blijft.