Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
13 mei 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 mei 2025 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 14 april 2023. De verdachte, geboren in Turkije in 1973, was betrokken bij de bewerking van 25 kilo heroïne, wat valt onder artikel 2.B van de Opiumwet. De advocaat van de verdachte, D.R. Kops, heeft een cassatiemiddel ingediend, terwijl de advocaat-generaal, D.J.C. Aben, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de ontwikkeling van het recht. Tevens heeft de Hoge Raad ambtshalve beoordeeld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, is overschreden, maar heeft besloten dat er geen verdere rechtsgevolgen aan deze constatering verbonden worden. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen.