ECLI:NL:HR:2025:741

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
12 mei 2025
Zaaknummer
23/02513
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bedreiging met een mes en onttrekking aan het verkeer van inbeslaggenomen voorwerpen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 mei 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 juni 2023. De verdachte, geboren in 1987, was in hoger beroep veroordeeld voor bedreiging met een mes en onttrekking aan het verkeer van een multitool en vier messen. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte over de uitspraak van het hof beoordeeld. De eerste klacht betrof de vraag of bij de aangever in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen, gezien de afstand van 20 à 30 meter tussen de verdachte en de aangever. De tweede klacht ging over de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen voorwerpen en of deze als gezamenlijkheid konden worden beschouwd. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht. Het beroep is verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/02513
Datum13 mei 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 juni 2023, nummer 21-001508-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben de advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
13 mei 2025.