Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
20 mei 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 mei 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was in hoger beroep n-o verklaard omdat het beroep te laat was ingesteld, conform artikel 408.2 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad heeft de vraag behandeld of de mededeling van de uitspraak, die persoonlijk aan de verdachte was uitgereikt, kan worden aangemerkt als een omstandigheid waaruit blijkt dat de einduitspraak de verdachte bekend was, in het licht van artikel 408.2 Sv. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.