ECLI:NL:HR:2025:776

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 juni 2025
Publicatiedatum
20 mei 2025
Zaaknummer
23/03095
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onwettige combinatie van straffen in diefstalzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 juni 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De verdachte, geboren in 1993, was veroordeeld voor diefstal en medeplegen van diefstal, met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 386 dagen en een taakstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis. De advocaat-generaal E.J. Hofstee concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en tot terugwijzing naar het gerechtshof Den Haag voor herbehandeling van de zaak.

De Hoge Raad oordeelde dat de combinatie van straffen die het hof had opgelegd, niet wettelijk was toegestaan volgens artikel 9.4 van het Wetboek van Strafrecht. Dit artikel staat niet toe dat een taakstraf wordt opgelegd naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meer dan zes maanden. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof, maar alleen met betrekking tot de strafoplegging, en wees de zaak terug naar het gerechtshof voor een nieuwe behandeling.

De beslissing van de Hoge Raad benadrukt het belang van de naleving van de wettelijke regels omtrent strafoplegging en de noodzaak voor rechters om deze regels in acht te nemen bij het opleggen van straffen. De uitspraak heeft implicaties voor toekomstige strafzaken waarin vergelijkbare combinaties van straffen worden overwogen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/03095
Datum3 juni 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 26 juli 2023, nummer 22-003811-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben de advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

2.1
Het eerste cassatiemiddel klaagt dat het hof een wettelijk niet toegestane combinatie van straffen heeft opgelegd.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 5 tot en met 8. Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het tweede cassatiemiddel niet nodig.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en R. Kuiper, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
3 juni 2025.