ECLI:NL:HR:2025:780

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 mei 2025
Publicatiedatum
20 mei 2025
Zaaknummer
24/02327
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest van het gerechtshof Den Haag inzake overlijden verdachte

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door het openbaar ministerie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, gedateerd 12 juni 2024, met nummer 22-001197-22. De verdachte, geboren in Afghanistan in 1946, is op 24 maart 2025 overleden. Dit overlijden is bevestigd door een gewaarmerkt afschrift van de akte van de burgerlijke stand van de gemeente waar de verdachte woonde. Door het overlijden van de verdachte is het recht tot strafvordering op grond van artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht vervallen. De Hoge Raad heeft in haar arrest van 20 mei 2025 de uitspraak van het hof en de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 14 april 2022 vernietigd. Tevens heeft de Hoge Raad het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging. Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, samen met de raadsheren M. Kuijer en C.N. Dalebout, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/02327
Datum20 mei 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 12 juni 2024, nummer 22-001197-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] (Afghanistan) op [geboortedatum] 1946,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door het openbaar ministerie.

2.Overlijden van de verdachte

Volgens een aan de Hoge Raad overgelegd, door de ambtenaar van de burgerlijke stand van [plaats] gewaarmerkt afschrift van een akte van de burgerlijke stand van die gemeente is de verdachte op 24 maart 2025 overleden.
Daarom is op grond van artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht in deze zaak het recht tot strafvordering vervallen.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof en de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 14 april 2022;
- verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 mei 2025.