Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Overlijden van de verdachte
3.Beslissing
20 mei 2025.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door het openbaar ministerie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, gedateerd 12 juni 2024, met nummer 22-001197-22. De verdachte, geboren in Afghanistan in 1946, is op 24 maart 2025 overleden. Dit overlijden is bevestigd door een gewaarmerkt afschrift van de akte van de burgerlijke stand van de gemeente waar de verdachte woonde. Door het overlijden van de verdachte is het recht tot strafvordering op grond van artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht vervallen. De Hoge Raad heeft in haar arrest van 20 mei 2025 de uitspraak van het hof en de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 14 april 2022 vernietigd. Tevens heeft de Hoge Raad het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging. Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, samen met de raadsheren M. Kuijer en C.N. Dalebout, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.