Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
27 mei 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 mei 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 1 december 2022 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1948, was in hoger beroep veroordeeld voor het voorhanden hebben van 2.500 kilogram illegaal vuurwerk in een loods, wat in strijd was met de Wet milieubeheer en het Vuurwerkbesluit. De verdediging had in hoger beroep getuigenverzoeken ingediend, maar deze werden afgewezen omdat de noodzakelijkheid onvoldoende was onderbouwd. De Hoge Raad beoordeelde de cassatiemiddelen en concludeerde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad oordeelde echter dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep was overschreden, wat leidde tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van twaalf maanden naar elf maanden en twee weken. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof enkel wat betreft de duur van de gevangenisstraf en verwierp het beroep voor het overige.