ECLI:NL:HR:2025:816

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
22 mei 2025
Zaaknummer
24/01783
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en ontbinding huurovereenkomst wegens overlast

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 mei 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de ontbinding van een huurovereenkomst voor woonruimte wegens overlast. De huurder, vertegenwoordigd door advocaat M.W. van der Heijden, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 februari 2024. De verhuurder, Stichting Vivare, vertegenwoordigd door advocaat R.D. Boesveld, had een verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal M.H. Wissink had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de huurder over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de huurder veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verhuurder zijn begroot op € 873,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer24/01783
Datum23 mei 2025
ARREST
In de zaak van
[de huurder],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: de huurder,
advocaat: M.W. van der Heijden,
tegen
STICHTING VIVARE,
gevestigd te Arnhem,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de verhuurder,
advocaat: R.D. Boesveld.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak 9477414 / CV EXPL 21-7996 /498 /51710 van de rechtbank Gelderland van 1 december 2021 en 4 mei 2022;
b. de arresten in de zaak 200.315.414 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 oktober 2022 en 27 februari 2024.
De huurder heeft tegen het arrest van het hof van 27 februari 2024 beroep in cassatie ingesteld.
De verhuurder heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor de verhuurder toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de huurder heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt de huurder in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de verhuurder begroot op € 873,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.E.B. ter Heide, als voorzitter, F.R. Salomons en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
23 mei 2025.