2.2Deze bewezenverklaring steunt op onder meer de volgende bewijsmiddelen:
“2. De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 14 en 15 september 2023, inhoudende:
(...)
U zegt dat uit het dossier kan blijken dat er 2 besprekingen, op 23 en 28 juni 2017, met de WOD’er, [betrokkene 2] , bij mij thuis zijn geweest en dat ik daarbij aanwezig was. Dat klopt, ik was erbij. Ik heb mijn huis ter beschikking gesteld aan [medeverdachte] omdat hij slecht ter been is. Hij vroeg of hij bij mij met iemand kon afspreken. Daar kreeg ik iets voor.
Op een gegeven moment moest ik van [medeverdachte] zeggen dat het geld geregeld zou worden. Dat was mijn enige taak. De tweede dag wist ik wel dat het over de invoer van cocaïne ging.
Ik hoor mijn raadsman zeggen dat niet wordt betwist dat de tapgesprekken die aan mij worden toegeschreven ook door mij zijn gevoerd.
24. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juni 2017 van de politie Landelijke Eenheid, Team Heimelijke Ondersteuning, met nr. 170629.1000 (...), inhoudende de bevindingen van de verbalisanten:
Op donderdag 22 juni 2017 kreeg ik, [verbalisant 1] , van mijn begeleidingsteam van het Team Heimelijke Ondersteuning van de Landelijke Eenheid, de beschikking over een mobiele telefoon voorzien van het [telefoonnummer] . Ik kreeg daarbij de opdracht om contact op te nemen met de gebruiker van [telefoonnummer] en een afspraak te maken voor een ontmoeting op dinsdag 27 juni 2017. Ik kon bij hierbij de code: “ [code] ” gebruiken. Bij deze ontmoeting moest een partij geld worden getoond waarmee de kredietwaardigheid voor de aankoop van een partij verdovende middelen moest worden bevestigd.
Op donderdag 22 juni 2017 te 15.17 uur stuurde ik, [verbalisant 1] het volgende sms-bericht naar het [telefoonnummer] : “Hallo ik heb je tel gekregen. Ik wil een afspraak maken namens [betrokkene 3 ] ”. Omstreeks 16.14 uur werd ik gebeld door een NN-man, de gebruiker van het [telefoonnummer] . Samengevat vertelde deze NN-man mij dat hij graag dezelfde dag nog een ontmoeting wilde. Ik vertelde dat dit moeilijk was en moest kijken, waarna ik zei dat ik hem terug zou bellen. In overleg met mijn begeleidingsteam werd besloten dat het contact met genoemde NN-man, gebruiker van [telefoonnummer] zou worden overgenomen door [verbalisant 2] .
Ik, [verbalisant 2] , kreeg opdracht van mijn begeleider om het contact van [verbalisant 1] over te nemen, contact op te nemen de NN-man, de gebruiker van [telefoonnummer] en een afspraak te maken voor een ontmoeting op vrijdag 23 juni 2017.
Het telefonisch contact resulteerde uiteindelijk in een afspraak op vrijdag 23 juni 2017 te 19.30 in een woning op het adres [a-straat 1] te [plaats] .
Met betrekking tot de volledige inhoud van alle telefoongesprekken verwijzen wij naar de transcripties van de tapgesprekken in het dossier van het onderzoeksteam. Op vrijdag 23 juni 2017 arriveerde ik, [verbalisant 2] in opdracht van mijn begeleidingsteam omstreeks 19:35 uur bij de woning, [a-straat 1] te [plaats] . Ik ontmoette in de omgeving op straat daar een NN1 persoon die zich aan mij voorstelde als [medeverdachte] . In de eerste kennismaking op straat bleek hij de gebruiker te zijn van [telefoonnummer] . Ik omschrijf deze man als volgt: Leeftijd plus minus 35/40 jaar oud; gekleurde huid; negroïde uiterlijk; bril dragend; zittend in een rolstoel. [medeverdachte] nam mij mee naar een woning op de [a-straat 1] waar ik binnen werd gelaten door een NN2 man die zich aan mij voorstelde met een naam gelijkende op “ [betrokkene 4] ”. Ik omschrijf deze persoon als volgt: Leeftijd ongeveer 30/35 jaar oud; gekleurde huid; Lengte ongeveer 180/185 cm; gekleed in een spijkerbroek met daarop een T-shirt met korte mouwen. Kort nadat ik binnen was gelaten zag ik dat er ook een vrouw en een klein meisje aanwezig waren in de woning. De vrouw bleek de partner te zijn van “ [betrokkene 4] ” en het meisje de dochter.
Ik werd de woning binnengeleid en nam plaats aan de eettafel die in de keuken stond. Er volgde een sociaal gesprek plaats waarin [medeverdachte] mij vertelde dat hij van Dominicaanse afkomst was en [medeverdachte] heette. Hij woonde al geruime tijd in Nederland en had een relatie met een Nederlandse vrouw en samen hadden zij een kind. “ [betrokkene 4] ” vertelde mij dat hij de bewoner was van het pand en daar samen met vrouw en kind woonde. [medeverdachte] noemde: “ [betrokkene 4] ” zijn “broer” en vertelde hem dat hij hem al geruime tijd kende en zaken met hem deed.
Verder werden de volgende zaken in tussentijds in mijn aanwezigheid besproken;
- de schietpartij die [medeverdachte] had meegemaakt en daarbij 5 maal in zijn rug was geschoten.
- Een ontvoering van 8 personen onder leiding van [medeverdachte] in verband met een “ripdeal”.
- [medeverdachte] die op twee personen in België had geschoten.
- Bezoeken naar Suriname, Colombia, Venezuela.
- contacten van “ [betrokkene 4] ” op Schiphol en de haven van Rotterdam, rescue teams in de haven aangestuurd door “ [betrokkene 4] ”.
- “ [betrokkene 4] ” vertelde tussentijds nog een verhaal over een “verklote” kilo waarbij hij het over de waarden 1.8 en 1.9 had.
Op een gegeven moment werd het gesprek van zakelijke aard nadat [medeverdachte] een telefoongesprek had gevoerd in de Spaanse taal met naar zijn zeggen “ [betrokkene 1] ”.
[medeverdachte] vroeg aan mij of ik wist waarvoor ik gekomen was. Ik zei tegen [medeverdachte] dat ik wist wat ik kwam doen maar mij liet verrassen wat de mannen mij gingen laten zien. [medeverdachte] zei tegen mij dat er een partij binnen zou komen van 1000 die verdeeld was in 250, 500 en 500. Ik zei tegen de mannen dat ik niet kon rekenen maar toch echt op 1250 uitkwam. [medeverdachte] reageerde hierop en zei dat de eerste lading van 250 kilo een test was aangezien het de eerste keer was dat men zaken deed met deze partijen. Ik zei tegen [medeverdachte] dat dit de reden was dat ik aanwezig was. “ [betrokkene 4] ” vertelde dat het geld inmiddels geregeld was en ik dit later te zien zou krijgen. Ik had tijdens het gesprek het gevoel gekregen dat dit moment niet vandaag zou zijn. Ik vroeg aan de mannen of ik het juist had dat deze ontmoeting even snuffelen was. De beide mannen beaamden dit en [medeverdachte] zei dat er maandag echt “gespeeld” zou worden. Ik vroeg aan [medeverdachte] wat dan maandag de bedoeling was. [medeverdachte] vertelde dat het geld getransporteerd was en dit hem 13 procent had gekost. Ik vroeg aan [medeverdachte] om hoeveel cash het dan zou gaan maandag. [medeverdachte] lachte hierop en zei dat ik dit aan mijn eigen mensen moest gaan vragen. Hij vervolgde met het feit dat er maandag werd aangetoond dat zij voor de 250 kilo die binnen zou komen kredietwaardig waren. “ [betrokkene 4] ” zei dat maandag het geld er zou zijn en wij samen gingen tellen, de geldmachine was aanwezig en na mijn goedkeuren zou het tot de overdracht gaan komen. We kwamen overeen dat ik maandag 26 juni de twee mannen opnieuw zou ontmoeten voor het tonen van een hoeveelheid geld. [medeverdachte] vertelde mij dat hij mij niet meer ging bellen met zijn privé nummer maar een prepaid nummer had waar hij zondag contact met mij zou opnemen. We spraken nog kort sociaal verder waarbij [medeverdachte] terloops vroeg of ik niet toevallig een paar kilo coke had liggen. Ik antwoordde dat ik nooit in de buurt van de coke kwam. [medeverdachte] en “ [betrokkene 4] ” zeiden tegen mij dat dit wel verstandig was. We ronden het gesprek af waarop ik omstreeks 21:05 het pand aan [a-straat ] verliet.
Op zondag 25 juni 2017 had ik, [verbalisant 2] , telefonisch contact met [medeverdachte] om de afspraak voor maandag 26 juni 2017 te bevestigen.
Op maandag 26 juni 2017 had ik, [verbalisant 2] , telefonisch contact met [medeverdachte] waarin hij aangaf dat de afspraak niet door kon gaan die dag. Het telefonisch contact resulteerde uiteindelijk in de afspraak voor woensdag 28 juni 2017.
Op woensdag 28 juni 2017 arriveerde ik, [verbalisant 2] , in opdracht van mijn begeleidingsteam omstreeks 14:35 uur bij de woning, [a-straat 1] te [plaats] . Ik, [verbalisant 2] , liep naar de woning en belde aan waarop ik werd binnengelaten door de voor mij bekende “ [betrokkene 4] ”. Ik werd hartelijk begroet door “ [betrokkene 4] ” en gingen aan de eetkamertafel zitten. “ [betrokkene 4] ” vertelde mij dat [medeverdachte] onderweg was en elk moment er kon zijn. Ik zei dat ik wist dat [medeverdachte] later was omdat hij naar de dokter was geweest. Korte tijd later hoorde ik de deurbel en “ [betrokkene 4] ” liet [medeverdachte] binnen. Na de begroeting was er een kort algemeen sociaal gesprek. De vrouw en dochter van “ [betrokkene 4] ” waren ook aanwezig in de woning tijdens mijn bezoek. Op een gegeven moment vroeg ik, [verbalisant 2] , aan de mannen wat het plan was. “ [betrokkene 4] ” vertelde mij dat het geld in de “buurt” was maar er nog wat contact gelegd moest worden voor het er zou zijn. [medeverdachte] vroeg hierop wat het probleem was. “ [betrokkene 4] ” reageerde kort dat het goed kwam en pakte een telefoon waar hij een geruime tijd mee bezig was. Intussen hoorde ik meerdere meldingsgeluiden van verschillende telefoons die “ [betrokkene 4] ” en [medeverdachte] bij zich droegen. Ik zag dat [medeverdachte] op de Samsung telefoon met het beschadigde glas een aantal whatsapp berichten binnen kreeg. [medeverdachte] las de berichten en startte een whatsapp gesprek met de contactnaam “ [naam] ” wat in het scherm stond. Ik herkende de stem als dezelfde stem als in het telefoongesprek met [medeverdachte] op vrijdag 23 juni 2017. Dit gesprek werd wederom in de Spaanse taal gevoerd. [medeverdachte] gaf toen na dit gesprek aan dat deze persoon “ [betrokkene 1] ” was. [medeverdachte] zei tegen mij dat er gevraagd werd of ik er was, ik antwoordde luid: “Si signor”. Na dit gesprek zei [medeverdachte] dat hij er inmiddels “hoofdpijn” van had aangezien zaken niet goed liepen. “ [betrokkene 4] ” reageerde hier fel op dat het goed zou komen en hij een nummertje nodig was van “hen”. Ik zag dat [medeverdachte] wat voor zich uit zat te staren en verder zweeg. “ [betrokkene 4] ” drong hierop nogmaals aan dat [medeverdachte] een nummertje moest regelen. Hierop vroeg [medeverdachte] waarom dit nodig was. “ [betrokkene 4] ” antwoordde dat zijn mensen contact moesten leggen met de mensen daar om het geld te kunnen afleveren. [medeverdachte] zweeg en belde opnieuw naar “ [betrokkene 1] ”. “ [betrokkene 4] ” zei intussen tegen [medeverdachte] of ze anders een PGP adres hadden voor zijn mensen. Nadat [medeverdachte] het gesprek had beëindigd hoorde ik hem zeggen dat men alleen een satelliettelefoon had aan die kant en geen andere mogelijkheid hadden om te contacten. Ik vroeg aan de mannen wat het probleem was. “ [betrokkene 4] ” vertelde mij dat zijn mensen contact moesten leggen met mensen daar en een nummer moesten hebben. “ [betrokkene 4] ” was druk met zijn telefoons waar hij tekst op aan het intikken was.
[medeverdachte] vertelde tussentijds een verhaal over 50 rugzakken die hij had klaarstaan om verzonden te kunnen worden. Ik vroeg aan hem wat ik mij daarbij voor moest stellen. [medeverdachte] legde aan mij uit dat in elke rugzak cocaïne in het leer was verwerkt en zo gesmokkeld kon worden. “ [betrokkene 4] ” zei hierop dat hij dit eerder had gedaan met schoenen, 500 gram cocaïne laten verwerken in elke zool van een schoen en niemand die het door had.
Op een gegeven moment ging de deurbel en “ [betrokkene 4] ” zei dat dit een van zijn mannen moest zijn en ging vervolgens naar buiten.
[medeverdachte] zei tegen mij dat hij zich moest verontschuldigen aangezien dit niet zijn manier van werken was. Hij vertelde mij dat men aan de andere kant nerveus werd aangezien zij moesten oppassen voor de politie, militairen en de Guerrilla’s die een gevaar op konden leveren voor de 1200 kilo coke die daar op zee lagen voor de kust. Ik zei tegen [medeverdachte] dat dit zeker een fors aantal kilo’s was en begreep dat men er vanaf wilde. “ [betrokkene 4] ” was inmiddels teruggekeerd en zei tegen ons, nog even geduld en het wordt geregeld. [medeverdachte] zei tegen “ [betrokkene 4] ” dat ik al twee uur zat te wachten en dit niet professioneel vond en er mensen nerveus werden met de 1200. “ [betrokkene 4] ” vroeg aan [medeverdachte] dat hij toch had gezegd dat de partij groter was. Ik hoorde [medeverdachte] antwoorden dat het 5000 kilo was maar de rest al weg was. Intussen hoorde ik allerlei verschillende tonen van telefoons en [medeverdachte] en “ [betrokkene 4] ”, en ik zag dat zij hier aandacht aan gaven. [medeverdachte] had intussen nog een whatsapp gesprek met “ [betrokkene 1] ”. Na dit gesprek vroeg [medeverdachte] aan “ [betrokkene 4] ” hoe het nu verder ging verlopen. “ [betrokkene 4] ” zei dat er een nummertje geregeld werd en vervolgens na het telefoontje ik het geld kon zien, er een foto van kon maken van de piramide hier op tafel en ik het verlossende belletje kon doen en het dan geregeld was. [medeverdachte] zei dat hij een broodje ging eten en een frisse neus ging halen en vertrok uit de woning. Op een gegeven moment werd er opnieuw aangebeld en “ [betrokkene 4] ” verliet het vertrek en kwam na geruime tijd weer terug de woning in. Na overleg met mijn begeleidingsteam deed ik het voorstel aan “ [betrokkene 4] ” om te vertrekken en ik terug zou komen na een belletje van hem of [medeverdachte] dat het geregeld was.
Op woensdag 28 juni 2017 omstreeks 17:20 uur verliet ik de woning aan de [a-straat 1] te [plaats] .
Op woensdag 28 juni 2017 omstreeks 19:21 heb ik telefonisch contact opgenomen met [medeverdachte] en gevraagd naar de stand van zaken. [medeverdachte] zei dat hij nog in afwachting was en mij dit zo snel mogelijk liet weten.
In overleg met mijn begeleider heb ik contact opgenomen met [medeverdachte] om hem mede te delen dat ik tot 20:15 uur zou wachten. Als dan niet bekend zou zijn dat het geld dan getoond kon worden, dan zou ik vertrekken. [medeverdachte] gaf mij hierin gelijk en zei dat hij dan ook zou vertrekken.
25. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 juni 2017 van de politie Landelijke Eenheid, met nr. 170626.1300 (...), inhoudende de bevindingen van de verbalisant:
In mijn opdracht heeft politiële pseudodienstverlener [verbalisant 2] contact opgenomen met een NN-man, de gebruiker van [telefoonnummer] wat uiteindelijk resulteerde in een ontmoeting op vrijdag 23 juni 2017 met onder andere twee mannen in een woning gelegen aan de [a-straat 1] te [plaats] .
Op maandag 26 juni 2017 werden mij via teamleider [betrokkene 5] twee foto's ter beschikking gesteld met het verzoek deze te tonen aan de pseudodienstverlener [verbalisant 2] .
Vervolgens toonde ik deze foto's aan pseudodienstverlener [verbalisant 2] . Ik hoorde dat hij bij het tonen van de eerste foto zei: “Ik herken op deze foto duidelijk de man uit de rolstoel, de gebruiker van het [telefoonnummer] en die zich “ [medeverdachte] ” noemde.”
Bij het tonen van de andere foto hoorde ik dat hij zei: “Ik herken deze foto van de andere man tijdens mijn ontmoeting in de woning, die "broer" werd genoemd. Het is dan wel een foto van langere tijd geleden, maar ik herken hem wel.”
De eerste foto die ik aan pseudodienstverlener [verbalisant 2] toonde bleek van [medeverdachte] , geboren te [geboorteplaats] (Dominicaanse Republiek) op [geboortedatum] 1975.
De tweede foto die ik aan pseudodienstverlener [verbalisant 2] toonde bleek van [verdachte] , geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedatum] 1981.
32. Het proces-verbaal van 2e verhoor verdachte (...) d.d. 5 juli 2017 van de politie Landelijke Eenheid, met nr. LERAE17004-49 (...), inhoudende de verklaring van de [medeverdachte] :
V: Je spreekt ook over 1000 kilo coke in deze verklaring (punt 5). Gezien deze hoeveelheid moet er een heel goede verstandhouding zijn tussen jou en degene die voor deze grote partij verantwoordelijk is/zijn. Wat is je reactie daarop?
A: Dat hoef je niet. [verdachte] vroeg aan mij, er is een persoon die 1000 kilo coke wilde. Ik ben gaan kijken wat ik kon doen. Ik heb [betrokkene 6] uitgelegd wat er moest gebeuren. Uiteindelijk begreep ik van [verdachte] dat de mensen genoegen namen met 250 kilo coke. De afspraak was 1000 kilo coke en drie dagen later was het nog 250 kilo coke. [verdachte] moet deze afnemers in Nederland kennen.
V: Wat bedoel in Nederland je met je opmerking (punt 6) “ [verdachte] is er ook bij betrokken. Hij is ook een bemiddelaar. Hij wist wie het geld zou hebben.” Wat is zijn betrokkenheid dan en van wie zou [verdachte] het geld krijgen dan?
A: Ik weet zijn betrokkenheid verder niet. Alleen dat [verdachte] de afnemers van coke in Nederland geregeld heeft. Ik heb dat zelf uit de mond van [verdachte] gehoord, anders ga ik ook niet bellen om het één en ander te bespreken.
Ik weet alleen dat er een bedrag van 3.437.500 aan [betrokkene 2] getoond zou worden. Dat was de eerste afspraak van [verdachte] en mij naar [betrokkene 2] toe. Ik heb gehoord van [betrokkene 6] in Colombia dat de partij van 1000 kilo coke een waarde zou vertegenwoordigen van €3.437.500. Dit heb ik dus doorgekregen van [betrokkene 6] en dit later met [verdachte] besproken. [verdachte] zou namelijk de afnemers van deze partij coke in Nederland regelen.”