Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
17 juni 2025.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van een klager tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, waarin het beklag van de klager niet-ontvankelijk is verklaard. De klager had een klaagschrift ingediend met betrekking tot conservatoir inbeslaggenomen voorwerpen, waaronder 5,73357045 bitcoins, personenauto's en contante geldbedragen. De rechtbank had eerder in een strafzaak tegen de klager op 23 februari 2022 beslist tot verbeurdverklaring van deze voorwerpen. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking, maar alleen voor de in beslag genomen voorwerpen waarvan teruggave was gelast. De Hoge Raad oordeelt dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk is, omdat er al onherroepelijk is beslist over de conservatoir inbeslaggenomen voorwerpen in de strafzaak tegen de klager. Dit betekent dat er geen andere beslissing meer kan volgen op het klaagschrift. De Hoge Raad bevestigt de beslissing van de rechtbank en verklaart het beroep niet-ontvankelijk.