ECLI:NL:HR:2025:835

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 juli 2025
Publicatiedatum
2 juni 2025
Zaaknummer
24/00080
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van bijzondere voorwaarden en reclasseringstoezicht in zaak van seksueel misbruik

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 juli 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was veroordeeld voor seksueel misbruik van een minderjarige en opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing. Het hof had bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht, die dadelijk uitvoerbaar waren verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet voldeed aan de motiveringsverplichting voor deze dadelijke uitvoerbaarheid. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en concludeerde dat er niet voldoende was gemotiveerd dat er ernstig rekening mee moest worden gehouden dat de verdachte opnieuw een misdrijf zou begaan. Daarom vernietigde de Hoge Raad het bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden, maar verwierp het beroep voor het overige. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de rechter bij het opleggen van dadelijke uitvoerbaarheid van bijzondere voorwaarden.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/00080
Datum1 juli 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 22 december 2023, nummer 20-002333-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat E.E.W.J. Maessen bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft het bevel dat de in de bestreden uitspraak vermelde bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste en het tweede cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beoordeling van het derde cassatiemiddel

3.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het hof toepassing heeft gegeven aan artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) en heeft bevolen dat de gestelde bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
3.2.1
Het hof heeft de verdachte voor “met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd” en “opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering” veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met bijzondere voorwaarden als in zijn uitspraak omschreven. De uitspraak van het hof houdt daarover in:
“stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat de veroordeelde zich meldt op de dag na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het [telefoonnummer] . De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- dat de veroordeelde zich laat behandelen door [A] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig als mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een aanleiding die zich kan voordoen, bijvoorbeeld terugval in middelengebruik, overmatig middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor bijvoorbeeld crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat betrokkene zich, na rechterlijke toetsing, opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- dat de veroordeelde op geen enkele wijze contact heeft of zoekt – direct of indirect – met [benadeelde] , geboren op [geboortedatum] 2004, zolang als het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
- dat de veroordeelde zich niet bevindt binnen [plaats] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig acht;
beveelt dat voormelde voorwaarden en het uit te oefenen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.”
3.2.2
Het hof heeft over de strafoplegging onder meer overwogen:
“Het hof ziet aanleiding om aan het voorwaardelijke strafdeel de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden te verbinden, te weten (kort en zakelijk weergegeven) een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, een contactverbod met [benadeelde] en een locatieverbod voor [plaats] .
Het hof zal tevens bevelen dat deze bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn. Het hof motiveert dit vanuit het gegeven dat het hof de verdachte in deze zaak veroordeelt voor het overtreden van een gedragsaanwijzing die hem was opgelegd vanwege de verdenking van soortgelijke feiten. De verdachte heeft daarmee aangetoond zich niet zonder meer aan aanwijzingen vanuit de overheid te willen of te kunnen houden. Dit rechtvaardigt dadelijke uitvoerbaarheid van deze bijzondere voorwaarden.”
3.3
Artikel 14e Sr luidt:
“De rechter kan bij zijn uitspraak, ambtshalve of op vordering van het openbaar ministerie, bevelen dat de op grond van artikel 14c gestelde voorwaarden en hierop uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn, indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.”
3.4
Een rechterlijke uitspraak mag in de regel pas ten uitvoer worden gelegd nadat zij onherroepelijk is geworden. De in artikel 14e Sr voorziene uitzondering op deze regel over de dadelijke uitvoerbaarheid van de op grond van artikel 14c Sr gestelde bijzondere voorwaarden of het uit te oefenen toezicht kan voor de veroordeelde verstrekkende gevolgen hebben. Onder meer daarom zal de rechter in de motivering van zijn bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid ervan blijk moeten geven dat aan de in artikel 14e Sr gestelde voorwaarden is voldaan. (Vgl. HR 10 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:537.)
3.5
De uitspraak van het hof voldoet niet aan deze motiveringsverplichting nu uit wat hiervoor onder 3.2 is weergegeven niet zonder meer volgt dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
3.6
Het cassatiemiddel is terecht voorgesteld. De Hoge Raad zal de zaak zelf afdoen en het bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid vernietigen.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend ten aanzien van het bevel dat de in die uitspraak vermelde bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren T.B. Trotman en R. Kuiper, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
1 juli 2025.