ECLI:NL:HR:2025:858

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 juni 2025
Publicatiedatum
5 juni 2025
Zaaknummer
24/03897
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en nevenwerkzaamheden werknemer in spin-off universiteit

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 juni 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de Universiteit Utrecht (UU) en een werknemer. De zaak betreft de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de werknemer, die betrokken was bij nevenwerkzaamheden en aandeelhouderschap in een spin-off van de universiteit. De werknemer had eerder een beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden aangevochten, maar de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten over deze beschikking niet kunnen leiden tot vernietiging. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van UU verworpen en UU veroordeeld in de kosten van het geding, die zijn begroot op € 361,-- aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer24/03897
Datum6 juni 2025
BESCHIKKING
In de zaak van
UNIVERSITEIT UTRECHT,
gevestigd te Utrecht,
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: UU,
advocaten: T.T. van Zanten en L. van den Reek,
tegen
[de werknemer],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de werknemer,
advocaten: S.F. Sagel en I.L.N. Timp.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikking in de zaak 10513326 UE VERZ 23-160 MS/1270 van de rechtbank Midden-Nederland van 20 oktober 2023;
b. de beschikking in de zaak 200.336.847 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 23 juli 2024.
UU heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De werknemer heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van UU hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt UU in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [de werknemer] begroot op € 361,-- aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien UU deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, F.J.P. Lock en S.J. Schaafsma, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
6 juni 2025.