Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
10 juni 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juni 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 18 januari 2023. De verdachte, geboren in 1985, was betrokken bij een diefstal door middel van braak, waarbij een vrachtwagen werd weggenomen vanaf een bedrijventerrein. De advocaat van de verdachte, J.J.J. van Rijsbergen, heeft een cassatiemiddel ingediend. De plaatsvervangend advocaat-generaal, V.M.A. Sinnige, heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde taakstraf. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft echter ambtshalve vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep is overschreden, wat heeft geleid tot een vermindering van de opgelegde taakstraf van 180 uren naar 171 uren, met een vervangende hechtenis van 85 dagen. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen.