Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
10 juni 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juni 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 14 september 2023 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1963, was in eerste aanleg vrijgesproken van zware mishandeling, maar het hof had deze vrijspraak in hoger beroep vernietigd. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat J. Kuijper cassatiemiddelen heeft voorgesteld. De benadeelde partij, vertegenwoordigd door advocaat K. Aantjes, heeft een verweerschrift ingediend. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld, die onder andere betrekking hadden op het gebruik van bewijsmiddelen door het hof en de verwerping van het beroep op noodweer. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad concludeerde dat de bewijsoverwegingen van het hof in overeenstemming waren met de feiten en dat de verwerping van het beroep op noodweer niet onbegrijpelijk was. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen, waarmee de uitspraak van het hof in stand bleef.