In deze zaak hebben eisers, [eiser 1] en [Holding] B.V., beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam, waarin de aansprakelijkheid van de advocaat werd besproken. De eisers stellen dat de advocaat tekort is geschoten in zijn zorgplicht jegens een derde partij. De Hoge Raad heeft de klachten van eisers beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze niet konden leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom het oordeel was genomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 3.073,--, vermeerderd met wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen na de uitspraak voldaan wordt. Het arrest is uitgesproken op 20 juni 2025.