Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Ambtshalve beoordeling van de beschikking van de rechtbank
3.Beslissing
24 juni 2025.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een klaagschrift van de klaagster, [klaagster] B.V., tegen de inbeslagneming van een partij voorwerpen, specifiek 344 kg bruto Fragrances. De rechtbank Oost-Brabant heeft op 17 maart 2023 het klaagschrift ongegrond verklaard. De klaagster heeft hiertegen cassatie ingesteld, waarbij de advocaat K. Canatan een cassatiemiddel heeft voorgesteld. De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klaagster in het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft ambtshalve de beschikking van de rechtbank beoordeeld. Op basis van ingewonnen inlichtingen is vastgesteld dat de inbeslaggenomen voorwerpen in november 2021 zijn vernietigd met machtiging van de officier van justitie. Dit betekent dat het beslag al was beëindigd op het moment van de beslissing op het klaagschrift. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de rechtbank de klaagster in haar klaagschrift niet-ontvankelijk had moeten verklaren. De Hoge Raad heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en het klaagschrift alsnog niet-ontvankelijk verklaard.